In een helder verlicht klaslokaal zat op een dag een nieuwsgierig zesjarig meisje met paardenstaarthaar aandachtig aan haar bureau, toen haar goedbedoelende leraar aan een nieuwe les begon, met de bedoeling alle enthousiaste jonge geesten in de klas te leren over het controversiële onderwerp, evolutie.
Intrigerend genoeg besloot ze Tommy, een doorgaans rustige jongen met sproetenwangen die naar achteren zat, bij een gesprek te betrekken om haar punt te illustreren. Dit is hoe hun verhelderende dialoog zich afspeelde:
LERAAR, wijzend naar het raam: “Tommy, kun je uit dat raam kijken en me vertellen of je buiten de hoge eik ziet, zwaaiend in de wind?”
TOMMY keek in de aangegeven richting: “Ja, ik kan het duidelijk zien.”
LERAAR, die doorgaat met haar vraagstelling: “Tommy, verder, zie je het weelderige groene gras dat op de grond ligt buiten ons schoolgebouw?”
TOMMY, met een knikje: “Ja, dat zie ik ook.”
LERAAR, met een gebaar dat naar de lucht wijst: ‘Tommy, zou je zo vriendelijk willen zijn om even naar buiten te gaan, je hoofd naar boven te kantelen en na te gaan of je de uitgestrekte blauwe lucht kunt waarnemen?’
TOMMY, doet wat hem is opgedragen en komt na een korte pauze terug: ‘Oké, ik stapte uit en keek omhoog, en ja, ik zag onmiskenbaar de lucht.’
LERAAR, met de bedoeling een diepgaand punt naar voren te brengen: “Maar heb je bij al je observaties toevallig een glimp van God opgevangen?”
TOMMY, na even nagedacht te hebben: “Nee, dat heb ik niet gedaan.”
LERAAR triomfantelijk: ‘Dat, beste studenten, is precies mijn punt. We kunnen God niet eenvoudigweg waarnemen omdat hij afwezig blijft in onze omgeving; hij bestaat niet op de manier waarop wij het bestaan begrijpen.’
Op dit moment stak het bovengenoemde kleine meisje, met een glans van intelligentie in haar ogen, gretig haar hand op, zocht de aandacht van de leraar, en vroeg ernstig of ze Tommy een paar vragen mocht stellen. De leraar, een beetje verbaasd maar toch geïnteresseerd, gaf het meisje toestemming.
KLEIN MEISJE, dat de aanpak van de leraar weerspiegelt: “Tommy, toen je naar buiten keek, heb je de boom opnieuw opgemerkt, met zijn uitgestrekte takken en ritselende bladeren?”
TOMMY, geduldig als altijd: “Ja, dat heb ik gedaan.”
KLEIN MEISJE, met een onschuldige uitdrukking: “Tommy, heb je bovendien ook het gras opgemerkt, glinsterend van de ochtenddauw, buiten?”
TOMMY, diep ademhalend en licht geïrriteerd: “Jassssssss, dat zag ik ook.”
KLEIN MEISJE, met fonkelende ogen: “Toen je naar boven keek, heb je toen opnieuw de uitgestrekte lucht opgemerkt, geschilderd in blauwe tinten en versierd met wolken?”
TOMMY, die nu het ritme begint te pakken: “Ja, dat ook.”
KLEIN MEISJE, subtiel wijzend naar de leraar: “Tommy, herken je in deze kamer de leraar, die daar staat met haar evenwichtige houding?”
TOMMY, zachtjes grinnikend: “Ja, dat doe ik.”
KLEIN MEISJE, met een vleugje kattenkwaad: ‘Maar Tommy, is het je volgens je observaties gelukt zijn hersenen te ontdekken?’
TOMMY, lachend: “Nee, dat heb ik zeker niet gedaan.”
KLEIN MEISJE, met een triomfantelijke grijns: “Dan zou je, op basis van de les die we vandaag zo ijverig op onze school hebben geleerd, op een grillige manier kunnen concluderen… Dat hij er geen 1 heeft!”
Oh, hoe verrukkelijk en brutaal was dat antwoord! Het kleine meisje had inderdaad een slimme manier om de rollen van haar leraar om te draaien.
Als je hierom moet lachen, overweeg dan om het verhaal te delen, zodat je dierbaren ook kunnen deelnemen aan de vrolijkheid!
deel nu – ”Lees de grap: Leraar vertelt leerling dat God niet echt bestaat – klein meisje reageert perfect”